Vakinhoud: De inhoud van de les. Waarover gaat het? Wat leren de leerlingen bij? Bij deze les was ging de les over het gebruik van inkt om een griezelig affect weer te geven. De leerlingen maakten kennis met Käthe Kollwitz.
pedagogisch: Hoe sta ik voor de klas? Mijn lichaamshouding, taal, de manier waarop ik de inhoud aanbreng. Over het algemeen was dit goed, enkel aan mijn taal moet nog wat gewerkt worden. Wanneer ik zenuwachtig ben verval ik in het afbijten van mijn eindklanken.
organisatorisch: de voorbereiding van de les. Hoe ga ik de les geven? Mijn les was goed voorbereid.
Wat heb ik bijgeleerd?
- Het affect blijft zeer moeilijk te bepalen. Hierbij heeft de sfeerschepping een belangrijk aandeel in. Het gevoel van de sfeerschepping moet zo dicht mogelijk aansluiten bij het affect van de les, wat niet altijd zo gemakkelijk is.
- Het bord moet doorheen de volledige les gebruikt worden. Bij elk stukje inhoud die ik als leerkracht geef aan de leerlingen moet dat ook teruggekoppeld worden naar het bord. Het is ook belangrijk om dan een goed bordschema op te stellen, zodat er geen chaos heerst op het bord.
- Nieuwe technieken mag je nooit door de leerlingen zelf laten uitvoeren. Je moet de techniek altijd zelf eerst aantonen en de leerlingen als synthese deze techniek laten proberen. Dit kan je bijvoorbeeld doen door elke leerling een testblaadje te laten maken waarop ze zelf gaan experimenteren met het nieuwe materiaal.
- De leerlingen bij de KB zelf tot het antwoord laten komen. Door gerichte vragen te stellen de leerlingen actief laten meedenken in de les en hén te laten zeggen wat je hen wil leren.
- Ik moet tijdens het lesgeven letten op mijn taalgebruik. Ik ben soms wat zenuwachtig en dan verval ik onbewust in het afbijten van mijn eindklanken. Dit is dus zeker een werkpuntje.
Eigen bedenkingen
Ik heb persoonlijk ondervonden dat hoe eenvoudiger ik mijn les maak, hoe gemakkelijker die voor te bereiden is. Ik krijg dan meestal ook betere feedback. Ik heb gemerkt dat vele medestudenten zoveel mogelijk info in een les willen stoppen en alles erg ver gaan zoeken. Hierdoor wordt de opdracht ingewikkeld en klopt de les niet qua inhoud, affect en beeldaspecten. Dit is ook voor mij iets wat ik in mijn achterhoofd moet houden.
Daarnaast vond ik het fijn om in mijn les een echt kunstboek te gebruiken. Je leert zo je leerlingen ook waarde van een goed boek aan en het is leuker om de prenten in je handen te houden dan deze te projecteren.
Wat echter wel belangrijk is, is dat de afbeeldingen groot genoeg moeten zijn, zodat alle leerlingen die kunnen zien. Afbeeldingen doorgeven is geen goed idee. Dit neemt te veel tijd in beslag en dan letten de leerlingen meer op de afbeelding dan op hetgeen je als leerkracht aan het vertellen bent.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten